Ik ben niet de kanker, ik ben Judith

Gemiddelde leestijd: 2 minuten

Een beladen telefoongesprek op maandagochtend met mijn leidinggevende. Om maar gelijk met de deur in huis te vallen: ik heb kanker. Een onzekere periode met veel ziekenhuisbezoeken gaat van start.

En het werk gaat door. Tenminste, zo kijk ik ernaar. De wereld draait nu ook eenmaal door. De vraag ‘wat ik op het werk doe’ krijg ik opvallend vaak. En ook of ik ‘niet liever naar huis ga’. Goed bedoelde adviezen en logische reacties van mijn collega’s. Ik heb zelf ongetwijfeld ook zo gereageerd naar zieke collega’s. Maar ik merk nu dat ik er niet mee uit de voeten kan.

Ik raak gefrustreerd
Ik word geleefd door ziekenhuisbezoeken, afspraken met verschillende artsen, onzekerheden, het onbekende en ga zo maar door. Ineens gaat het de hele dag over kanker. Juist op het werk denk ik daaraan te kunnen ontsnappen en dan sturen mijn collega’s me naar huis! Achteraf kan ik pas verwoorden wat een goed bedoelde opmerking met mij heeft gedaan. Het voelde of ik nergens stuur op had, dat alles voor mij bepaald werd. Dat frustreerde. Natuurlijk weet ik dat mijn collega’s dit vanuit bezorgdheid hebben gedaan. Maar stop met invullen, stop met aannames doen en stel vragen!

‘Wat heb je nodig?’
Maar welke vraag stel je dan? Wat mij betreft is dat de vraag: ‘wat heb je nodig?’ Deze vraag geldt natuurlijk niet alleen voor de ziekte kanker, maar eigenlijk voor alles waardoor een collega uitvalt. Simpel toch? Of juist niet? We hebben toch allemaal het beste voor met onze collega? Maar geven we tips in plaats van één simpele vraag te stellen? Stel ‘m maar eens, dé juiste vraag, je zult verrast zijn!

Heb je vragen?
Of wil je meer informatie over het voeren van het gesprek over kanker op de werkvloer? Laat dan hier een bericht achter.

Mijn andere blogs ook lezen? Klik dan hier.