100% hersteld of 100% aanwezig?

De dag dat ik op mijn werk 100% hersteld wordt gemeld na mijn behandelingen voor kanker, herinner ik me nog als de dag van gisteren. Ik heb een euforisch gevoel als blijkt, dat ik ook de laatste uren heb opgebouwd. Het was een lange, hobbelige weg.

Met een grote glimlach zeg ik tegen mijn leidinggevende; ‘hoe mooi is dat. Het is vandaag 1 mei, de dag van de arbeid, en je kunt me voor 100% hersteld melden’. De door mij aangedragen symboliek wordt niet gedeeld. Het is niet veel meer dan een administratieve handeling in het verzuimsysteem.

Ik ben superblij. Trots. Wat mij betreft kan de vlag uit! Mijn collega’s delen mijn blijheid. Alles is weer normaal. Het lijkt of we allemaal even een diepe zucht slaken. Daarna gaan we over tot de orde van de dag. Dan blijkt ‘normaal’ toch niet ‘normaal’ te zijn…

Tijdens mijn afwezigheid hebben mijn collega’s een groot project gedraaid en een groot deel van mijn werkzaamheden overgenomen. Dat heeft op hen een behoorlijke impact. Mijn verwachting is dat ik alle werkzaamheden, zoals ik ze heb achtergelaten toen ik de diagnose kreeg, weer oppak. Die verwachting delen mijn collega’s. Al snel blijkt dat ik aan die verwachting niet kan voldoen.

Door de diagnose kijk ik anders tegen de wereld aan. Ook tegen mijn werk. Ik wil dát doen wat ertoe doet, wat nut heeft en waar ik energie van krijg. Daarnaast krijg ik te maken met één van de late effecten van de behandelingen: vermoeidheid. Een grillige vorm van vermoeidheid die zich op momenten aandient die ik niet verwacht. Ik heb oude patronen  te herkennen en te doorbreken, om vervolgens nieuwe patronen te ontwikkelen.

Een enorme tegenvaller. Dit alles levert op de werkvloer irritaties op. Mijn collega’s begrijpen mij niet. Aan de buitenkant zien ze niets aan mij. Van binnen voel ik mij verre van degene die ik was, voordat ik de diagnose kreeg. Niet beter of slechter. Wel anders. Wel 100% aanwezig, niet 100% hersteld.