Een spontaan kopje koffie

De fluitende vogels komen uit mijn wekker. Zij kondigen een nieuwe dag aan. Ik voel me redelijk goed en ik besluit koffie te gaan drinken op het werk. Dat is voor het eerst sinds de start van mijn behandelingen, waar ik nu nog middenin zit.

Na een frisse douche, een ontbijtje en het snellen van de krantenkoppen trek ik mijn jas aan en pak mijn tas. Ik besluit de bus te nemen, want bij kantoor mag ik niet parkeren (ik woon namelijk te dichtbij voor een parkeerplaats…) en fietsen is nu nog echt geen optie.

Ik stap de voordeur uit en loop richting het station. Na zo’n 10 minuten sta ik bij de juiste halte. De bus komt aanrijden. Ik stap in en ben blij dat ik zit. We rijden door de stad en al snel komt het kantoor in zicht. Ik merk dat ik het spannend vind.

Hoeveel weken ben ik hier al niet meer ben geweest? Ik weet het niet eens, maar het is toch al wel een hele tijd geleden. Een tijd waarin er dagen voorbijgingen, waarin ik niet eens aan werk of mijn collega’s dacht. Dat het geen onderdeel was van mijn dag. Ik was zo bezig met mijn tumor, mijn behandelingen en mijn herstel.

Het lopen naar het station en het ritje met de bus heeft me energie gekost. Ik merk dit als ik, precies voor de deur van het kantoor, uit de bus stap. Ik haal een paar keer diep adem en stap de draaideur van ons kantoor in. Even schiet het door mijn hoofd om het rondje in de draaideur helemaal af te maken en weer naar buiten te lopen. Terug de bus in naar het station om vervolgens naar huis te lopen en op mijn eigen bank een kopje koffie te drinken.

Ik doe het niet. Ik loop de grote hal in en blijf staan. Van een afstandje kijk ik naar de mensen die door de hal lopen. Ik luister naar het geroezemoes, naar deuren die open en dicht gaan en loop weer verder. Op weg naar mijn afdeling.

Ineens bedenk ik me dat ik niet heb gezegd dat ik langskom vandaag. Wat nou als mijn hele team in overleg is? Ze geen tijd hebben en ik dan alleen op de afdeling sta? Ik voel dat de paniek toeslaat., Dit spontane kopje koffie is een ondoordachte actie… Zal ik weggaan? Niemand heeft me nog gezien. Of zal ik toch de afdeling op stappen?

Ik voel de spanning in mijn lijf en mijn hart klopt in mijn keel. Ik sta voor de deur, adem een keer diep in en zie hoe mijn trillende hand de deurklink vastpakt.